Ga naar de inhoud

Blijdschap!

Afrika, regen, blijdschap, dansen. Dat is wat ik denk en voel als ik op het station in Boekarest sta en de regen met bakken uit de hemel valt. Eindelijk. De hitte van de afgelopen weken was begonnen zijn tol te eisen. Ik kon in weinig anders meer denken dan in de termen “warm” en “koud”. Het is normaal geworden om temperaturen als 36 en 38 graden te zien en met vreugde keek ik naar de belofte van 31 en 29 graden op het weerbericht.

4 maanden geleden was ik ook op dit station. Begeleid door een vriendelijke en zorgzame dame die mij wegwijs maakte in het treinen in Roemenië. Bij het treinraampje zwaaide ik haar uit. En ik voelde me flink gehandicapt dat ik niet eens tegen de vrouw schuin tegen over me kon zeggen dat ik geen Roemeens spreek. Nu is het anders. Nog steeds voel ik me vaak onhandig en kan ik veel nog niet zeggen. Maar ik kan in ieder geval wel zeggen dat ik geen Roemeens spreek, en elke keer dat ik iets anders in het Roemeens zeg of uitleg, en het begrepen wordt, voel ik een heerlijke voldoening.

Zo was het ook net in de trein. De meeste uren zaten we met z’n vieren in de 6-zit. Zwijgend. Ik was aan het lezen, en citaten van Jim Elliot aan het overschrijven. Af en toe keek ik op, en zag ik het vriendelijke gezicht van de vrouw tegenover mij, die me regelmatig aankeek. Pas in het laatste uur kwam het gesprek los. Eerst uitvoerig tussen de man en vrouw tegenover mij, maar later begonnen ze mij ook vragen te stellen. Waar ik heen ging, waar ik vandaan kwam. De mensen waren heel vriendelijk en er volgde een ontspannen gesprek waarbij ze heel geduldig mij en mijn gehakkel probeerden te begrijpen. Ik voelde me op mijn gemak en begon zelf ook af en toe een gesprek. “Eu vreau cafea” “Ik wil koffie” vertrouwde ik hen op een gegeven moment toe. “Er is lekkere koffie op het station in Boekarest”, reageerde de man. Dat had ik al gehoopt. “Unde merge?” “Waar ga je heen?” Vroegen ze. Ik probeerde ze uit te leggen dat ik naar een vriendin ga die een stukje bij Boekarest vandaan woont en dat ik dus op het station nog een andere trein moet nemen. Maar daarvoor moest toch echt Google Translate aan te pas komen. De vrouw vertrouwde me toe dat ze naar haar zoon in Boekarest gaat. En de man grapte dat hij voor de koffie op het station komt. We praatten over koffie, over treinen, hoeveel we voor onze reis betaald hadden. Ik vertelde dat het mij 98 lei kost. Ongeveer 20 euro. En hoe vreselijk duur het reizen met de trein in Nederland kost. Ik vond het heerlijk om zo ontspannen met ze te praten, ik veel van hun vragen begreep, en – soms met behulp van Google Translate – ze ook kon beantwoorden. En toen kwam de vraag van hun waar ze waarschijnlijk tijdens de reis al meer over na hadden gedacht. “Wat ik geschreven had?”. Op deze vraag werd mijn gestamel alleen beantwoord met onbegrepen blikken. “Jim Elliot”, “missionar”, “Indian”, als ik een woord niet weet probeer ik vaak een Engels woord op z’n Roemeens. “Carte viata el” (boek leven zijn).

“Înțelegi?” “Begrijp je het?” Helaas kreeg ik geen positief antwoord of zelfs maar een begrijpend knikje. Jammer.  

Hun vriendelijkheid en het ontspannen gesprek gaf me echter een fijn gevoel. Ik moest denken aan een ander moment in de trein. Dat ik een broodje wilde kopen van de verkoper. En hij zijn geduld verloor en boos werd omdat ik het niet begreep. Daar voelde ik me echt vervelend over. Maar vandaag niet. Vandaag allemaal vriendelijke mensen. Fijn! Zou mijn welbevinden in een vreemd land afhangen van de vriendelijkheid van de mensen om mee heen? Soms denk ik van wel. Maar mijn geestelijke antenne zegt dat ik blijdschap in God moet zoeken ongeacht de omstandigheden. Tsja, dat moet ik nog maar leren denk ik. Op Boekarest aangekomen zoek ik een Casa de bilete om een kaartje te kopen voor de volgende trein. Als ik de plaatsnaam uitspreek, zo duidelijk mogelijk zie ik tot mijn vreugde dat ze het plaatsje kent. 7 lei, 1 euro 20, voor ruim een half uur treinen!

Daarna koop ik een bakkie koffie. “Cafea cu lapte mic va rog”. Koffie klein met melk alstublieft. Zeg ik terwijl ik naar het kleinste formaat bekertje wijs. Die krijg ik zonder vragen. Het blijkt “lapte cu cafea” te zijn, maar hoe dan ook smaakt het me als ik op het perron mijn bekertje aan de lippen zet. Kijkend naar de regen. Afrika. Regen. Dansen. Vriendelijk…

Blijdschap!

Joy!

Africa, rain, joy, dancing. That’s what I think and feel as I stand at the train station in Bucharest with the rain pouring down. Finally. The heat of the past few weeks had begun to take its toll. I could think in little else but the terms “hot” and “cold”. It has become normal to see temperatures like 36 and 38 degrees and it was with joy that I looked at the promise of 31 and 29 degrees on the weather report.

4 months ago, I was also at this station. Accompanied by a kind and caring lady who gave me directions on how to train in Romania. At the train window, I waved her goodbye. And I felt quite handicapped that I couldn’t even tell the woman diagonally across from me that I don’t speak Romanian. Now things are different. I still often feel awkward and can’t say much yet. But at least I can say that I don’t speak Romanian, and every time I say or explain something else in Romanian, and it is understood, I feel a wonderful satisfaction.

It was like that just now on the train. For most hours the four of us sat in the six-seat. Silently. I was reading, transcribing quotes from Jim Elliot. Occasionally I looked up, and saw the friendly face of the woman opposite me, who looked at me regularly. Only in the last hour did the conversation break out. At first at length between the man and woman opposite me, but later they also started asking me questions. Where I was going, where I came from. They were very friendly and a relaxed conversation ensued in which they very patiently tried to understand me and my stammering. I felt at ease and occasionally started a conversation myself. “Eu vreau cafea” “I want coffee” I confided in them at one point. “There is good coffee at the station in Bucharest”, responded the man. I had hoped so. “Unde merge?” “Where are you going?” They asked. I tried to explain to them that I am going to a friend who lives a bit away from Bucharest, so I have to take another train at the station. But that really required google translate. The woman confided in me that she is going to see her son in Bucharest. And the man joked that he comes to the station for coffee. We talked about coffee, about trains, how much we had paid for our trip. I told him it cost me 98 lei. About 20 euros. And how terribly expensive train travel is in the Netherlands. I loved talking to them so relaxed, I understood many of their questions, and – sometimes with the help of Google translate – was able to answer them. And then came the question from them that they had probably thought more about during the trip. “What I had written?”. To this question, my stammering was met only with uncomprehending looks. “Jim Elliot”, “missionar”, “Indian”, if I don’t know a word I often try an English word pronounced in Romanian way. “Carte viata el” (book life his).

“Înțelegi?” “Do you understand?” Unfortunately, I didn’t get a positive answer or even an understanding nod. Too bad.  

However, their kindness and relaxed conversation made me feel fine. I was reminded of another moment on the train. That I wanted to buy a sandwich from the vendor. And he lost patience and got angry because I didn’t understand. That made me feel really sad. But not today. Today all friendly people. Great! Would my well-being in a foreign country depend on the kindness of the people around me? Sometimes I think so. But my spiritual antenna says I should seek joy in God regardless of the circumstances. Well, I guess I just have to learn that. Arriving in Bucharest, I look for a Casa de bilete to buy a ticket for the next train. When I pronounce the place name, as clearly as possible, I see to my delight that she knows the place. 7 lei, 1 euro 20, for over half an hour’s train!

Afterwards, I buy a cup of coffee. “Cafea cu lapte mic va rog”. Coffee small with milk please. I say while pointing to the smallest size cup.  I get that one without asking. It turns out to be “lapte cu cafea”, but anyway it tastes good to me as I put my cup to my lips on the platform. Watching the rain. Africa. Rain. Dancing. Friendly…

Joy!